De term mug wordt nu in bijna elk land ter wereld gebruikt. Het gebruik ervan is zo wijdverbreid dat zelfs tijdschriften die gespecialiseerd zijn in verschillende aspecten van deze organismen namen dragen als Mosquito News en Mosquito Systematics, er wordt gesproken over het “International Symposium on Mosquito Ecology”. De universaliteit van de naam, die waarschijnlijk van onmiddellijke Spaanse of Portugese oorsprong is, is echter te danken aan de overname ervan door Engelse en Amerikaanse auteurs in het begin van de 20e eeuw.
Christophers en andere auteurs suggereren dat de term mug rond 1400 in het Spaans werd geïntroduceerd en dat hij waarschijnlijk is afgeleid van het Italiaanse moschetto, een kleine pijl die werd afgeschoten met een soort kruisboog. De oorsprong ligt echter waarschijnlijk in het Latijnse musca (vlieg).
In Peru, Colombia, Venezuela, Honduras en Chili is de meest gebruikte term “zancudo” ; deze term is waarschijnlijk populairder dan mug en geeft voor veel mensen een betere omschrijving van dit soort insecten. Volgens Corominas is de etymologie ervan zeer oud en liggen de wortels in het Oudperzische “zanga”, dat been betekent. Het werd later gebruikt als zanca in het Latijn om een bepaald soort schoeisel aan te duiden, en vervolgens werden er vele termen van afgeleid die verband hielden met het lopen op water of het nemen van lange stappen (stelten, strides). De onmiddellijke oorsprong moet zijn voortgekomen uit een dubbele associatie met het woord dat wordt gebruikt voor bepaalde vogels, de steltlopers, en dat natuurlijk verwijst naar de lange poten en het veelvuldige contact met water. Merkwaardig is dat in Venezuela de fruitvlieg Drosophila melanogaster “mug” wordt genoemd.
De aanwezigheid van muggen is natuurlijk door alle bewoners van de aarde erkend en in elke taal bestaat er een min of meer specifieke term om ze aan te duiden. De oudste schriftelijke verwijzingen, die waarin we de acteur duidelijk kunnen herkennen, zijn waarschijnlijk die van Aristoteles. De beroemde Griekse filosoof en natuuronderzoeker noemt ze zelfs zowel in zijn Historia animalium als in De generatione animalibus. In beide werken duidt hij ze aan met de naam empis en rekent hij ze tot de wezens die een aardse en een aquatische levensfase hebben en die ook door spontane generatie uit rottende vloeistoffen zijn ontstaan. Deze ideeën zouden in Europa de overhand houden tot in onze tijd.
Na Aristoteles zijn er nog andere interessante geschriften, zoals die van Plinius Secundus (23-79 n.Chr.), die zich verbaast over de complexiteit en de goede werking van de organen van zo’n klein schepsel. Zoals bij de meeste insecten het geval is, werden echter pas in de 17e en 18e eeuw de eerste gedetailleerde waarnemingen over de biologie en de anatomie van muggen gedaan. Aldrovando (1602), Mouffet (1634), Hooke (1665) en in het bijzonder Swammerdam (1669) waren de eerste “muggenwetenschappers”. Hooke, de secretaris van de Royal Society, illustreerde de larve voor het eerst in zijn beroemde werk Micrographia, en Swammerdam beschreef zorgvuldig elk stadium van de complexe metamorfose.