Predicaat
Wat is een predicaat?
In de traditionele grammatica bestaat een zin uit twee delen:
- een onderwerp
- en een predikaat dat iets zegt over het onderwerp
Bedenk de volgende zin:
- Bill houdt van voetbal.
‘Bill’ is het onderwerp en ‘ houdt van voetbal’ fungeert als het predikaat (een latere beschrijving van het onderwerp die wordt aangevoerd met het werkwoord houdt van.)
Predikaten geven informatie over het onderwerp, zoals wat het onderwerp doet of hoe het onderwerp is. Het moet een werkwoord bevatten, maar kan ook andere zinsdelen bevatten. Deze elementen kunnen objecten zijn (directe en indirecte objecten), bijwoorden…
Voorbeelden van predicaten
- Hij lacht. (Predicaat dat alleen een werkwoord bevat)
- Zij schrijft gedichten. (lijdend voorwerp)
- Zij gaf mij een geschenk. (lijdend voorwerp en lijdend voorwerp)
- Hij zag haar in het ziekenhuis. (Bijwoordelijk)
Wanneer het onderwerp en het predikaat met een koppelwerkwoord verbonden zijn, is het predikaat een nominaal, een bijvoeglijk of een bijwoordelijk complement:
Nominale predikaten:
- Hij is de president.
- Dit zijn de kandidaten.
Verwerpelijke predicaten:
- Ze is mooi.
- Ze zijn onvoorzichtig.
Bijwoordelijk complement:
- Hij is in de keuken.
- We zijn in het huis.
Gerelateerde pagina’s
- Oefening over het verschil tussen het onderwerp en het gezegde
- Verscheiden van woorden
- Onderwerp
- Werkwoord
- Gezinsdeel
- Gezinsdeel
- Directe en indirecte voorwerpen
- Zin