De mensheid is altijd geïnteresseerd geweest in het onderzoeken van en het zoeken naar oplossingen voor de achteruitgang van het lichaam als gevolg van factoren zoals ziekte, schade door trauma, gifstoffen of straling of gewoon het proces van ouder worden. Hier wordt een overzicht gegeven van de geschiedenis van de wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van de transplantatie van vaste organen, op de gebieden die strikt verband houden met transplantatie. De periode tussen het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw wordt door sommige auteurs het “Tijdperk van de transplantatie” genoemd. Dit was een warrige periode met veel studies en publicaties over zeer uiteenlopende transplantaties, van Kocher (Nobelprijs in 1909) die schildklierextracten transplanteerde, tot Brown-Sequard die probeerde mensen te verjongen door transplantaten van cavia-testikelextracten te gebruiken. In het midden van de 20e eeuw wees Sir Medawar erop dat de afstoting van transplantatieorganen door het ontvangende lichaam werd bemiddeld door een immunologische reactie, die moest worden gewijzigd. Sindsdien is er een periode geweest van ontdekking van nieuwe immunosuppressieve geneesmiddelen die een omwenteling hebben teweeggebracht in de resultaten van transplantaties van vaste organen. De laatste jaren zijn er nieuwe uitdagingen verschenen, deze inspanningen hebben zich geconcentreerd op het zoeken om de duurzaamheid van het transplantaat en daarmee de overlevingstijd van de geadresseerde patiënt te verlengen, alsmede hun kwaliteit van leven te verbeteren.