Als onderdeel van het resultaatgerichte accreditatieproces vereist de Accreditation Council for Graduate Medical Education (ACGME) nu dat medische specialismen onderwijsmijlpalen formuleren en gebruiken om de prestaties van coassistenten te beoordelen. Deze mijlpalen zijn specialisme-specifieke prestaties die co-assistenten geacht worden aan te tonen op vastgestelde tijdstippen in hun opleiding. In dit commentaar stellen de auteurs dat de druk om de tijd van programmadirecteuren en faculteitsleden efficiënt te gebruiken, vooral in het steeds meer klinisch-inkomensafhankelijke model van het academisch medisch centrum, ertoe zal leiden dat programmadirecteuren aan deze nieuwe accreditatieverwachtingen zullen voldoen door alleen items ter beoordeling van deze competenties toe te voegen aan algemene beoordelingsformulieren aan het einde van de roulatie. Deze aanpak zal de werklast van de faculteit verhogen, maar zal geen nieuwe en bruikbare informatie opleveren over de competenties van de coassistenten. Dezelfde problemen kunnen zich voordoen als beoordelingscommissies proberen deze nieuwe prestatiedimensies te meten zonder gebruik te maken van directe observatie om de prestaties van coassistenten te beoordelen. In deze omstandigheden zal de mijlpalenbeweging tekortschieten in haar bedoeling en potentieel. In dit commentaar schetsen de auteurs hun bezorgdheid en leveren daarvoor bewijzen uit de literatuur. Ze bespreken de rol die menselijke beoordelaars spelen bij het meten van prestaties, de meetkenmerken van globale prestatiebeoordelingen, en de problemen die gepaard gaan met het eenvoudig toevoegen van items aan bestaande globale beoordelingsformulieren.