Ulrich Tröhler’s these is dat een kwantitatieve en kritische benadering van de geneeskunde niet is ontstaan in Parijs in de eerste helft van de negentiende eeuw, zoals algemeen wordt aangenomen, maar voor het eerst werd gestimuleerd in Groot-Brittannië in de tweede helft van de achttiende eeuw. In die tijd zagen verschillende Britse artsen de noodzaak in van een adequate empirische evaluatie van bestaande en voorgestelde behandelingen. Zij begrepen dat de weg vooruit lag in een verwerping van de traditionele afhankelijkheid van dogma’s en complexe pathofysiologische theorieën van ziekte en in plaats daarvan een vertrouwen in vergelijkende proeven met de resultaten uitgedrukt in getallen – iets wat zij “medische rekenkunde” noemden.
Met zijn wortels in een doctoraat dat meer dan twintig jaar geleden werd geschreven, brengt dit boek eindelijk Tröhler’s waardevolle en fascinerende onderzoek naar een breed publiek. Het is grofweg verdeeld in drie delen. In het eerste wordt een overzicht gegeven van de toestand van de Britse geneeskunde in de achttiende eeuw en worden de intellectuele en structurele elementen uiteengezet die de toepassing van de nieuwe rekenkundige benadering mogelijk maakten. De intellectuele basis was in hoofdzaak de opkomst van een klimaat van `rationeel empirisme’, een algemene nadruk op observatie in plaats van theorie, en ook de overvloed van medische genootschappen waardoor deze opvattingen konden worden uitgedragen. De structurele verandering was de toegenomen afhankelijkheid van geïnstitutionaliseerde medische behandeling in ziekenhuizen en dispensaria en in het leger, waardoor voldoende aantallen gevallen konden worden verzameld om de nieuwe methoden toe te passen.
Het tweede en grootste deel is de verkenning van hedendaagse gezondheidskwesties om Tröhler’s theorie te illustreren. Tröhler stelt dat deze uiteenzetting bestemd is voor een algemeen lezerspubliek en ongetwijfeld biedt zij zowel een levendig inzicht in de medische praktijk van die tijd als een overtuigend argument voor een Britse oorsprong voor kwantitatieve evaluatie. De behandelde onderwerpen zijn de behandeling van koorts (de `kanker’ van de achttiende eeuw), chirurgie voor blaasstenen, de behandeling en preventie van scheurbuik, digitalis bij waterzucht, het gebruik van thermaal water bij reumatische aandoeningen, amputatie bij verwondingen aan ledematen in de oorlog en de bestrijding van syfilis en oftalmie in het leger. Zelfs de zeer bekende, zoals Lind’s werk in scheurbuik en Withering’s in waterzucht, worden nieuw leven ingeblazen door Tröhler’s uitputtende onderzoek.
In het derde en laatste deel worden de belangrijkste bevindingen samengevat. Er wordt gesproken over het soort mannen dat deze nieuwe geneeskunde uitvond – vaak buiten de heersende stroming, `afvallig’ van aard, en met een militaire of provinciale achtergrond met Schotse connecties. De onmiddellijke impact van de `medische rekenkunde’ op de dagelijkse praktijk en de ethische vragen die het opriep over het experimenteren op patiënten komen aan bod. Het belangrijkste is dat Tröhler opvallende parallellen trekt tussen het achttiende- en vroeg negentiende-eeuwse werk van de ‘rekenkundige observatoren en experimentalisten’ en de huidige ontwikkelingen in de tweede helft van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw. Men is herhaaldelijk onder de indruk van de schijnbare moderniteit van de methoden die door deze pioniers van evidence-based medicine werden gebruikt.
Ik heb geen ernstige kritiek. De titel is een rechtstreeks citaat uit de achttiende eeuw, maar misschien had het boek iets inspirerenders verdiend. Soms is Tröhler’s `rocky Swiss English’ (zijn eigen woorden) de redactie ontgaan. Dit is een wetenschappelijk en onderhoudend werk. De auteur beargumenteert zijn zaak op een heldere manier met een overvloed aan historische details die grondig zijn gerefereerd. Het Royal College of Physicians of Edinburgh heeft het zeer mooi uitgegeven in softback formaat met aangename illustraties en voor een verrassend redelijke prijs. Ik beveel het van harte aan bij allen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis of de toekomst van de Britse geneeskunde.