Abstract
De ventrale buikwanden van 116 specimens (41 menselijke en 75 uit negen zoogdierfamilies) van verschillende leeftijden en van beide geslachten werden anatomisch en histologisch bestudeerd. Bij de mens was elke abdominale aponeurose bilaminair, en elke wand van de rectusschede trilaminair (multiplex-achtig). De twee lagen van de interne oblique kwamen, voor een deel van hun omvang, oppervlakkig aan de externe oblique tevoorschijn en gingen ook diep naar de transversus abdominis. Alle zes aponeurotische lagen waren schuin en kruisten de middellijn, waardoor de volgende digastrische spieren werden gevormd: de twee externe obliques samen, de twee transversus abdominis samen, één interne oblique (voorste laag) met de tegenoverliggende externe oblique (achterste laag) en één interne oblique (achterste laag) met de tegenoverliggende transversus abdominis (voorste laag). De linea alba kan niet zozeer worden beschouwd als de aanhechtingsplaats van de buikspieren, maar veeleer als het gemeenschappelijke gebied waar de tussenliggende aponeurosen van deze spieren elkaar kruisen. Bij alle zoogdieren verloopt de aponeurosis van de interne oblique ofwel oppervlakkig ten opzichte van die van de externe oblique, ofwel diep ten opzichte van die van de transversus. De transversus aponeurose was altijd schuin en splitste zich bij alle eutheria in twee lagen. Alle abdominale aponeurosen kruisten de middellijn en vormden digastrische spieren tussen de twee zijden. De functionele betekenis en de chirurgische toepassing van deze bevindingen worden besproken.