Abstract
Higenbottam, T., Allen, D., Loh, L., and Clark, T. J. H. (1977).Thorax,32, 589-595. Abdominal wall movement in normals and patients with hemidiaphragmatic and bilateral diaphragmatic palsy. De bijdrage van het buik- en ribbenkastvolume aan het ademteugvolume is bepaald met behulp van magnetometers bij drie groepen proefpersonen: normale mannen, patiënten met hemidiaphragmatische verlamming en patiënten met bilaterale diaphragmatische verlamming. In alle drie groepen blijken de voorste oppervlakken van de buik en de ribbenkast de belangrijkste bewegende delen te zijn, zelfs in aanwezigheid van bilaterale diafragmatische verlamming.
In de groep patiënten met bilaterale diafragmatische verlamming bewoog de voorste buikwand paradoxaal naar binnen bij inademing. Deze `negatieve’ beweging nam toe met grotere ademhalingen en werd het best gezien bij liggende patiënten. De normale proefpersonen en die met hemidiaphragmatische verlamming vertoonden een buitenwaartse beweging van de voorste buikwand bij inspiratie, die toenam bij grotere ademhalingen. Aangenomen wordt dat de paradoxale beweging van de buik bij bilaterale diafragmatische verlamming een waardevol klinisch teken van deze aandoening is.
De bijdrage van de abdominale volumeverplaatsing aan het ademteugvolume bij de normale proefpersonen en de hemidiaphragmatische verlamden varieerde aanzienlijk tussen proefpersonen en bij verschillende houdingen, maar er kon geen verschil worden onderscheiden tussen de twee groepen. Dit ondersteunt de suggestie dat het diafragma zich meer bezighoudt met het handhaven van een drukverschil tussen de buik en de ribbenkast dan met het verplaatsen van buikvolume.