Geschaafde, gekraakte voortanden (anterieur) weerspiegelen de primaire occlusale traumakrachten die de patiënt op de tanden heeft uitgeoefend.
Wanneer een patiënt abnormaal zware bijtkrachten op de tanden uitoefent, kunnen spanningsscheurtjes, schilfers en slijtage (attritie) het gevolg zijn. Dit staat bekend als primair occlusaal trauma. Primair occlusaal trauma houdt in dat er geen verlies is van de parodontale aanhechting (gingivale aanhechtingsvezels, parodontaal ligament of bot), en dat de tanden zelf beschadigd zijn door de overmatige krachten die erop worden uitgeoefend.
Deze aandoening is verwant aan secundair occlusaal trauma, in die zin dat beide veranderingen in de beetverhouding (occlusie) van de patiënt veroorzaken. Secundair occlusaal trauma treedt echter op wanneer er een zekere mate van parodontaal aanhechtingsverlies is opgetreden, en zelfs normale bijtkrachten die ooit door het tandvlees, de parodontale ligamenten en het bot werden getolereerd, nu te groot zijn om door die structuren te worden weerstaan. Het resultaat is loskomen, kantelen en verschuiven van de tanden.