Door de President van de Verenigde Staten van Amerika
Een Proclamatie
In overeenstemming met een gewoonte waarvan de jaarlijkse inachtneming door dit volk terecht in ere wordt gehouden, stel ik, Chester A. Arthur, President van de Verenigde Staten, donderdag 30 november a.s. uit tot een dag van publieke dankzegging.
De zegeningen die onze dankbaarheid opeisen zijn talrijk en gevarieerd. Voor de vrede en vriendschap die bestaat tussen deze Republiek en alle naties van de wereld; voor de vrijheid van interne onenigheid en geweld; voor de toenemende vriendschap tussen de verschillende delen van het land; voor vrijheid, gerechtigheid en grondwettelijk bestuur; voor de toewijding van het volk aan onze vrije instellingen en hun opgewekte gehoorzaamheid aan milde wetten; voor de voortdurend toenemende kracht van de Republiek terwijl zij haar privileges uitbreidt naar medemensen die naar ons toekomen; voor de verbeterde middelen van interne communicatie en de toegenomen faciliteiten van de omgang met andere naties; voor de algemeen heersende gezondheid van het jaar; voor de welvaart van al onze industrieën, de liberale opbrengst voor het werk van de monteur die een markt biedt voor de overvloedige oogsten van de boer; voor het behoud van het nationale geloof en krediet; voor wijze en genereuze voorzieningen om de intellectuele en morele opvoeding van onze jeugd te bewerkstelligen; voor de invloed op het geweten van een bedwingende en transformerende godsdienst, en voor de vreugden van thuis – voor deze en voor vele andere zegeningen zouden we dankbaar moeten zijn.
Daarom beveel ik aan dat de hierboven genoemde dag in het gehele land wordt gevierd als een dag van nationale dankzegging en gebed, en dat het volk, ophoudend met hun dagelijkse arbeid en bijeenkomend overeenkomstig hun verschillende vormen van eredienst, nadert tot de troon van de Almachtige God, Hem lof en dankbaarheid aanbrengend voor de veelvuldige goedheid die Hij ons heeft geschonken en biddend dat Zijn zegeningen en Zijn barmhartigheden mogen voortduren.
En ik beveel verder aan dat de aldus vastgestelde dag een speciale gelegenheid wordt gemaakt voor daden van vriendelijkheid en liefdadigheid aan de lijdenden en de behoeftigen, zodat allen die in het land wonen zich mogen verheugen en blij mogen zijn in deze tijd van nationale dankzegging.
Ten blijke waarvan ik hierbij mijn hand heb gezet en het zegel van de Verenigde Staten heb laten aanbrengen.
Gedaan te Washington, de 25ste oktober, A.D. 1882, en van de Onafhankelijkheid van de Verenigde Staten de honderd en zevende.
CHESTER A. ARTHUR
Door de President:
FREDK. T. FRELINGHUYSEN, Secretaris van Staat.