Classification of pumps.
Pumps worden ingedeeld naar de manier waarop energie aan de vloeistof wordt toegevoerd. De basismethoden zijn (1) volumetrische verplaatsing, (2) toevoeging van kinetische energie, en (3) gebruik van elektromagnetische kracht.
Een vloeistof kan zowel mechanisch als door gebruik van een andere vloeistof worden verplaatst. Kinetische energie kan aan een vloeistof worden toegevoegd door deze met hoge snelheid rond te draaien of door een impuls te geven in de richting van de stroming. Om elektromagnetische kracht te kunnen gebruiken, moet de te verpompen vloeistof een goede elektrische geleider zijn. Pompen die worden gebruikt om gassen te transporteren of onder druk te brengen, worden compressoren, blowers of ventilatoren genoemd. Pompen waarbij de verplaatsing mechanisch wordt bewerkstelligd, worden verdringerpompen genoemd. Kinetische pompen geven kinetische energie af aan de vloeistof door middel van een snel roterende waaier.
In het algemeen verplaatsen verdringerpompen relatief kleine vloeistofvolumes bij hoge druk, en kinetische pompen grote volumes bij lage druk.
Er is een bepaalde druk nodig om de vloeistof in de pomp te laten stromen voordat er extra druk of snelheid kan worden toegevoegd. Als de inlaatdruk te klein is, treedt cavitatie op (de vorming van een lege ruimte in de pomp, die normaal door vloeistof wordt ingenomen). Verdamping van vloeistof in de zuigleiding is een veel voorkomende oorzaak van cavitatie. Dampbellen die met de vloeistof in de pomp worden meegevoerd, klappen in elkaar wanneer zij in een gebied met hogere druk komen, met als gevolg buitensporig lawaai, trillingen, corrosie en erosie.
De belangrijke kenmerken van een pomp zijn de vereiste inlaatdruk, de capaciteit bij een gegeven opvoerhoogte (energie per pond ten gevolge van druk, snelheid of opvoerhoogte), en het procentuele rendement voor het verpompen van een bepaalde vloeistof. Het pomprendement is veel hoger voor mobiele vloeistoffen, zoals water, dan voor viskeuze vloeistoffen, zoals melasse. Aangezien de viscositeit van een vloeistof gewoonlijk afneemt naarmate de temperatuur toeneemt, is het in de industrie gebruikelijk zeer viskeuze vloeistoffen te verwarmen om ze efficiënter te kunnen pompen.