De soorten zijn gerangschikt in afnemende frequentie van infectie.
PaardenEdit
Bij paarden is subcutane pythiosis de meest voorkomende vorm en treedt infectie op via een wond terwijl men in water staat dat de ziekteverwekker bevat. De ziekte is ook bekend als bloedzuigers, moeraskanker, en bursatti. De laesies komen meestal voor op de onderste ledematen, de buik, de borst en de geslachtsorganen. Ze zijn granulomateus en jeuken, en kunnen ulcererend of fistelend zijn. De laesies bevatten vaak gele, stevige massa’s dood weefsel die “kunkers” worden genoemd. Bij chronische infectie is het mogelijk dat de ziekte zich uitbreidt naar onderliggend bot.
HondenEdit
Pythiose van de huid bij de hond is zeldzaam, en verschijnt als ulcererende knobbels. Primaire infectie kan ook optreden in de botten en longen. Honden met de gastro-intestinale vorm van pythiose hebben een ernstige verdikking van een of meer delen van het maag-darmkanaal, waaronder de maag, dunne darm, dikke darm, rectum, of in zeldzame gevallen zelfs de slokdarm. De resulterende pathologie resulteert in anorexia, braken, diarree (soms bloederig), en buikspanningen. Uitgebreid gewichtsverlies kan duidelijk zijn.
MensenEdit
Bij de mens kan het arteritis, keratitis, en periorbitale cellulitis veroorzaken. Vroeger werd gedacht dat dit een zeldzame ziekte was, met slechts 28 gevallen die tot 1996 in de literatuur werden gemeld. Keratitis ten gevolge van Pythium komt echter wellicht vaker voor dan tot nu toe werd gedacht, omdat een deel van de gevallen te wijten was aan niet-geïdentificeerde ziekteverwekkers. Hoewel deze ziekte voor het eerst werd gemeld in 1884, werd de bij de mens voorkomende soort – Pythium insidiosum – pas formeel erkend in 1987. De diagnose kan moeilijk zijn, deels omdat men niet goed op de hoogte is van de ziekte. De ziekte lijkt niet overdraagbaar te zijn van dier op dier of van dier op mens. Er blijken drie clades van dit organisme te bestaan: één in Amerika, een tweede uit Azië en Australië en een derde met isolaten uit Thailand en de VS. De meest waarschijnlijke oorsprong van het organisme lijkt in Azië te liggen.
De meeste gevallen bij de mens zijn gemeld in Thailand, hoewel ook elders gevallen zijn gemeld. Bij de mens zijn de vier vormen van de ziekte: subcutaan, verspreid, oculair, en vasculair. De oculaire vorm van de ziekte is de enige vorm die verder gezonde mensen kan besmetten, en is in verband gebracht met het gebruik van contactlenzen tijdens het zwemmen in besmet water. Dit is ook de zeldzaamste vorm, waarbij in de meeste gevallen enucleatie van het oog nodig is. De andere vormen van de ziekte vereisen een reeds bestaande medische aandoening, gewoonlijk geassocieerd met thalassemische hemoglobinopathie. De prognose is slecht tot matig en de behandelingen omvatten agressieve chirurgische resectie van geïnfecteerd weefsel, waarbij amputatie wordt voorgesteld als de infectie beperkt is tot een distaal lidmaat, gevolgd door immunotherapie en chemotherapie. Een recent gepubliceerd overzicht vermeldt negen gevallen van vasculaire pythiose, waarbij vijf overlevenden werden geopereerd met vrije marges en waarbij in alle gevallen op één na amputatie nodig was. Hetzelfde overzicht vermeldt negen gevallen van oculaire pythiose waarbij bij vijf patiënten enucnleatie van het geïnfecteerde oog nodig was en bij vier patiënten een hoornvliestransplantatie.
Katten en andere dierenEdit
Bij katten blijft pythiose bijna altijd beperkt tot de huid als haarloze en oedemateuze laesies. Het wordt meestal gevonden op de ledematen, perineum, en aan de basis van de staart. Ook in de neus-keelholte kunnen laesies ontstaan. Konijnen zijn gevoelig voor pythiose en worden gebruikt voor in vivo studies van de ziekte.Andere dieren die pythiose zouden hebben opgelopen zijn beren, jaguars, kamelen, en vogels, hoewel dit slechts eenmalige gebeurtenissen zijn geweest.