Het doel van deze studie was om het relatieve belang van temporele en ruimtelijke schalen van habitat heterogeniteit op regionale abundantie van populaties in patchy environments te onderzoeken. De temporele schaal is de levensduur van de habitat in verhouding tot de generatietijd van het organisme, en de ruimtelijke schaal is de afstand tussen habitatgebieden in verhouding tot de dispersieafstand van het organisme. Een ruimtelijk expliciet simulatiemodel van populatiegroei en dispersie werd geconstrueerd voor een populatie die is verdeeld over een raster. Het raster bevat twee soorten habitat, bruikbare en niet-bruikbare habitat; bruikbare habitat komt voor in habitat-patches. Habitatvlekken zijn van voorbijgaande aard; zij worden willekeurig met een bepaalde waarschijnlijkheid “geboren” en zij bestaan voor een bepaalde tijd, de “levensduur” van de vlek. De afstand tussen de vlekken houdt rechtstreeks verband met de grootte van de habitatvlekken wanneer de fractie van het raster in bruikbare habitat constant wordt gehouden. Er werd een factorial simulatie-experiment uitgevoerd waarbij de fractie van het raster in bruikbare habitat constant werd gehouden en de levensduur van de vlekken, de grootte van de vlekken en de verspreidingsafstand van de soorten werden gevarieerd. Het relatieve belang van de temporele schaal (levensduur van de patch) en de ruimtelijke schaal (grootte van de patch, een surrogaat voor de afstand tussen de patch en de soortverspreidingsafstand) op de regionale populatiegrootte werd getest door middel van variantieanalyses. De populatiegrootte nam toe met toenemende temporele schaal en nam af met toenemende ruimtelijke schaal. Het effect van de temporele schaal was veel groter dan het effect van de ruimtelijke schaal. Implicaties voor de opzet van ecologische onderzoeksprogramma’s worden besproken.