Twee sets klinische praktijkrichtlijnen (tabel 1) werden in 2014 gepubliceerd met betrekking tot de cardiovasculaire beoordeling van patiënten die niet-cardiale chirurgie ondergaan: de ene onderschreven door het American College of Cardiology en de American Heart Association (2014 ACC/AHA guidelines on perioperative cardiovascular evaluation and management of patients undergoing noncardiac surgery),1 en de andere door de European Society of Cardiology en de European Society of Anaesthesiology (2014 ESC/ESA guidelines on noncardiac surgery: Cardiovascular Assessment and Management).2 We hebben eerder de ACC/AHA-richtlijnen in het tijdschrift samengevat, waarbij we ons hebben geconcentreerd op de aanbevelingen met betrekking tot niet-invasieve beeldvorming en coronaire revascularisatie.3 Omdat veel van onze lezers niet bekend zijn met beide reeksen richtlijnen, zullen we hier de aanbevelingen uit beide documenten naast elkaar presenteren (tabellen 2, 3, 4, 5, 6, 7). De klasse (I, IIa, IIb, III) en het niveau van bewijs (A, B, C) worden naast elke aanbeveling weergegeven. Wij voegen ook een stroomschema toe waarin de stapsgewijze benadering van beide richtlijnen wordt vergeleken met betrekking tot de evaluatie van patiënten die een niet-hartchirurgische ingreep ondergaan (Figuur 1). Onze samenvatting wordt gevolgd door 2 editorials: Het eerste van Kristensen 4 geeft een samenvatting van de ESC/ESA-richtlijnen, waarbij de nadruk ligt op de veranderingen die zijn aangebracht ten opzichte van eerdere versies van deze richtlijnen. Het redactioneel vestigt de aandacht op situaties waarin beeldvorming, angiografie en revascularisatie wel en niet geïndiceerd zijn in deze setting. Het tweede redactioneel van Port 5 reflecteert op de overeenkomsten en de verschillen tussen de 2 sets van richtlijnen en de implicaties van deze voor de klinische zorg. Het belicht situaties waarin beeldvorming geïndiceerd kan zijn door de ene set richtlijnen en niet door de andere. Wij hopen dat deze nieuwe reeks, opgestart door het tijdschrift, een belangrijke dienst zal bewijzen aan de beeldvormingsgemeenschap door de gelijkenissen en de verschillen tussen de Amerikaanse en de Europese richtlijnen te belichten en een perspectief te bieden dat misschien niet duidelijk wordt door het lezen van één reeks richtlijnen.