Achtergrond: Militairen en ordehandhavers gebruiken in toenemende mate .50-kalibergeweren voor het oplossen van conflicten met barricades, pantsers, voertuigen en situaties die een verhoogde kinetische energie vereisen. De gevolgen voor de schutter van de explosie die tijdens het afvuren van deze geweren geproduceerd wordt, blijven onbekend. We hebben de overdruk (OP) en de impuls van de explosie gemeten in verschillende posities, omgevingen en wapenconfiguraties om de blootstelling van schutters aan de explosie te evalueren.
Methoden: Twee afzonderlijke, meerdaagse .50-kaliber geweer trainingen werden geëvalueerd om het profiel van de explosieblootstelling te begrijpen van verschillende tactische trainingsscenario’s, zoals verschillende schietposities (bijv. staand, buikligging, zittend, knielend) en locaties (bijv. binnen en bovenop voertuigen, binnen gebouwen, op harde/zachte oppervlakken) over een verscheidenheid aan .50-kaliber geweren met verschillende looplengtes, mondingsinrichtingen en munitie. Blackbox Biometrics, generatie 6, werden op de bedieners aangebracht om de blootstelling aan de explosie te meten. Een totaal van 444 schoten uit verschillende .50-kaliber geweren werden geëvalueerd om te bepalen welke OP werd ontvangen door 32 verschillende schutters.
Resultaten: Onze bevindingen geven aan dat OP’s >4 psi gebruikelijk zijn en dat mondingsinrichtingen van cruciaal belang zijn voor de blootstelling aan explosies. Schietposities dichter bij de grond ondervonden een hogere OP en impuls dan andere posities. Ontstekingseffecten werden goed gemitigeerd door dempers.
Conclusie: Wanneer middelen en operationele parameters het toelaten, worden suppressors aanbevolen, evenals posities die de schutter verder van reflecterende oppervlakken plaatsen (staand bij voorkeur) om de blootstelling aan explosies effectief te verminderen. Deze schutter posities kunnen het gebruik van aanvullende geweersteunen / statieven vereisen om voldoende stabiele afvuurplatforms vanuit de staande positie te bieden.