In 1995 speelde hij de hoofdrol in Jack Frusciante è uscito dal gruppo, een van zijn bekendste films.
In 1998 werkte hij samen met Daniele Luchetti in I Piccoli Maestri, die meedingde naar de Gouden Leeuw op het Internationale Filmfestival van Venetië. In hetzelfde jaar won hij drie prijzen voor zijn rol in Radiofreccia, geregisseerd door rockster Luciano Ligabue, waaronder David di Donatello voor Beste Acteur.
Hij speelde de hoofdrol in de succesvolle film L’ultimo bacio (De laatste kus).
Hij won de hoofdrol in Maria de Medeiros’ Capitães de Abril (April Captains), en werkte samen met regisseur Nanni Moretti in The Son’s Room.
In 2001 had Accorsi ook de hoofdrol in Le fate ignoranti van Ferzan Özpetek (Zijn geheime leven – Festivaltitel/The Ignorant Fairies – Internationale titel), die in competitie was op het Internationale Filmfestival van Berlijn 2001. Deze film was een groot succes in Italië en in Turkije, en Accorsi, die de rol van een homoseksuele man speelde, won drie prijzen voor zijn vertolking.
Hij speelde ook in David Blair’s Tabloid TV (UK) en in Marco Ponti’s Santa Maradona.
Toen acteerde Accorsi in de TV-film Il giovane Casanova van Giacomo Battiato.
Zijn volgende film was Un viaggio chiamato amore (Een reis genaamd liefde) die deelnam aan het Internationale Filmfestival van Venetië 2002 en waarvoor hij de Coppa Volpi won, de prijs voor beste mannelijke vertolking als de Italiaanse dichter Dino Campana.
Hij maakte ongeveer een jaar geen films meer, in welke periode hij naar Frankrijk ging. Hij ging naar het Internationale Filmfestival van Venetië 2003 als jurylid. In 2004 draaide hij twee films: Ovunque sei, geregisseerd door Michele Placido, waarin hij de rol speelt van een dokter in de spoedgevallenzorg; en L’amore ritrovato, geregisseerd door Carlo Mazzacurati.
Accorsi werkte samen met Diane Kruger in Les Brigades du Tigre (2005) en met Julie Depardieu in La Faute à Fidel. Hij was te zien in Un baiser s’il vous plaît in 2007 en het vervolg Baciami ancora in 2010.