juli 1, 2014
De overlevenden van een Zuid-Amerikaanse stam die in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw werd gedecimeerd, dagen de regering van Paraguay voor de rechter vanwege de genocide waarvan zij het slachtoffer zijn geworden.
Het geval van de Aché jager-verzamelaarstam, die door de heuvelachtige bossen van oostelijk Paraguay zwierf tot zij op brute wijze werd verdreven, werd berucht in de jaren ’70.
Toen de agrarische expansie in oostelijk Paraguay vanaf de jaren ’50 in een stroomversnelling kwam, zagen de Aché zich gedwongen hun land te verdedigen tegen een steeds groter wordende kolonistenbevolking. Deze kolonisten begonnen al snel rooftochten op touw te zetten om de mannelijke Aché te doden: vrouwen en kinderen werden meestal gevangen genomen en als slaven verkocht.
Een van de beruchtste jagers op de Aché was Manuel Jesús Pereira, een plaatselijke landeigenaar. Hij was een werknemer van het Paraguayaanse Departement voor Inheemse Zaken en zijn boerderij werd omgevormd tot een Aché-“reservaat”, waarheen gevangen Aché werden getransporteerd. Mishandeling en verkrachting waren aan de orde van de dag. Talloze anderen stierven aan ziekten van de luchtwegen. De directeur van het Departement van Inheemse Zaken kwam vaak op bezoek en verkocht zelf ook Aché-slaven.
Deze situatie werd aan de kaak gesteld door verschillende antropologen in Paraguay, van wie velen werden gedeporteerd of hun baan verloren als gevolg daarvan. Het werd onder de internationale aandacht gebracht door de Duitse antropoloog Mark Münzel. Zijn rapport Genocide in Paraguay uit 1973, gepubliceerd door de Deense organisatie IWGIA, documenteerde veel van de wreedheden die begaan waren tegen de Aché.
Survival International maakte Münzel’s relaas bekend, en sponsorde een onderzoek door de vooraanstaande internationale advocaat professor Richard Arens, die vaststelde dat de situatie net zo slecht was als anderen hadden gerapporteerd. Veel andere internationale organisaties, academici en activisten stelden de wreedheden aan de kaak en eisten dat de regering van Paraguay ter verantwoording zou worden geroepen, waardoor sommige van de ergste excessen werden beteugeld.
De toenmalige president van Paraguay, generaal Alfredo Stroessner, werd echter gezien als een belangrijke westerse bondgenoot in de regio. De Britse, Amerikaanse en West-Duitse regeringen ontkenden dat er sprake was van genocide, en de Amerikaanse autoriteiten sponsorden de in Harvard gevestigde organisatie Cultural Survival (CS) om “de status van de inheemse bevolking in Paraguay te onderzoeken”. Hun rapport aan de regering was vertrouwelijk, maar een kopie werd verkregen onder de Freedom of Information Act. CS publiceerde vervolgens een gewijzigde versie.
Gedeeltelijk steunend op de getuigenis van Kim Hill, vrijwilligster bij het Vredeskorps, ontkende het rapport dat er genocide had plaatsgevonden, en bekritiseerde het velen, zoals Münzel en Arens, die de benarde situatie van de Aché wereldwijd onder de aandacht hadden gebracht. De Amerikaanse hulp aan het wrede regime van Stroessner werd voortgezet.
Nu zoeken de overlevenden van de genocide en hun nakomelingen genoegdoening. Een Aché-organisatie, de Nationale Aché-federatie, heeft in Argentinië een rechtszaak aangespannen, met advies van de vooraanstaande mensenrechtenadvocaat Baltasar Garzón. De Aché maken gebruik van het rechtsbeginsel van “universele jurisdictie”, op grond waarvan de ernstigste misdaden zoals genocide en misdaden tegen de menselijkheid kunnen worden berecht en bestraft in een ander land dan dat waar zij hebben plaatsgevonden, indien de slachtoffers in hun eigen land geen gerechtigheid kunnen verkrijgen.
Ceferino Kreigi, een vertegenwoordiger van de Aché, zei: “Wij vragen om gerechtigheid – er was sprake van marteling, verkrachting, mishandeling. We kunnen de pijn die we hebben geleden niet langer verdragen.”
De advocaat van de Aché, Juan Maira, zei: “Ze werden opgejaagd alsof ze dieren waren, omdat ze hen wilden opsluiten in een getto. Eenmaal in het reservaat mochten ze niet meer weg. Ze verkochten niet alleen de kinderen, maar soms ook de vrouwen, als slaven. Misschien wel 60% van de bevolking had uitgeroeid kunnen worden.”
De bevolking van de Aché neemt nu weer toe, hoewel hun bossen zijn geroofd voor veeteelt en landbouw, en bijna volledig zijn vernietigd.
Lees het rapport van Survival over de ontkenning van de genocide op de Aché.
Deze foto’s tonen de erbarmelijke omstandigheden waaronder de Aché die gevangen werden genomen en uit het oerwoud werden gehaald, in het Aché-reservaat leefden: