Tabellen moeten worden gemaakt met het tabellenprogramma van Microsoft Word, niet met tabs en spaties of in Microsoft Excel. Gebruik geen ander programma of tabs of spaties om kolommen uit te lijnen. Nummer tabellen opeenvolgend in de tekst; als een artikel slechts 1 tabel bevat, nummer deze dan niet. Tabellen mogen niet worden opgedeeld in onderverdelingen (tabel 1A en tabel 1B); splits ze in 2 tabellen. Verwijzingen in tabellen worden gerangschikt volgens de eerste aanhaling van de tabel in de tekst.
Tabelopmaak
Tabellen worden gezet in 8-punts Arial font en mogen niet breder zijn dan 17 cm. Tabellen die de maximale breedte overschrijden moeten worden ingekort of alleen worden opgenomen voor online publicatie.
Tabellen moeten worden gerangschikt met soortgelijke gegevens (bijv. naam van het organisme, antilichaam titer) in kolommen. Als een tabelcel tekst bevat, mag alleen het eerste woord met een hoofdletter beginnen. Horizontale regels worden gebruikt om de kolomkoppen af te bakenen. Indien nodig voor de leesbaarheid kunnen horizontale regels ook worden gebruikt om informatiecategorieën te groeperen binnen het corpus van de tabel. Verticale regels worden nooit gebruikt, en tabellen worden nooit in liggende (zijwaartse) oriëntatie weergegeven.
Tabeltitels
Tabeltitels moeten kort maar zelfverklarend zijn. Plaats de titel boven, niet onder, de tabel. Geef de eerste letter van de titel een hoofdletter en zet geen punt aan het eind. Titels moeten voldoende informatie bevatten om op zichzelf te staan (bv. populaties, data, locaties), maar mogen geen informatie in kolom- of rijtitels herhalen. Vermijd het gebruik van afkortingen in titels, maar als het toch nodig is, leg de afkorting dan uit in een voetnoot, niet in de titel.
Tabelkoppen
Gebruik afkortingen als dat nodig is voor de ruimte (zie hieronder). Hoofdletter alleen het eerste woord van elke kolomkop. Maak het eerste woord na een symbool hoofdletter.
Afkortingen in tabellen
Tabellen moeten zelfverklarend zijn; spel daarom termen, zelfs als ze in de tekst zijn geïntroduceerd. Termen kunnen in de tabel worden afgekort en in een voetnoot gedefinieerd; alle afgekorte termen kunnen in dezelfde voetnoot worden gedefinieerd. Verklaar ook het gebruik van vetgedrukte letters in een voetnoot.
M en F behoeven niet te worden gedefinieerd wanneer ze worden gebruikt om man en vrouw aan te duiden.
Gebruik no. (%).
Gebruik aantal patiënten
Gebruik geen virgules; b.v., NA, ND, niet N/A, N/D.
Voetnoten
Gebruik de volgende symbolen in de getoonde volgorde om voetnoten aan te geven:
*, †, ‡, §, ¶, #. Als de tabel >6 voetnoten vereist, gebruik dan dubbele (b.v. **, ††) symbolen. Er wordt geen spatie gebruikt tussen een voetnootsymbool en de voetnoot. Plaats een punt aan het eind van elke voetnoot.
Meeteenheden in tabellen
Eenheden moeten niet in elke cel worden herhaald, maar moeten eenmaal in de kolomkop worden vermeld. Gebruik SI-eenheden of andere gebruikelijke meeteenheden.
Gewicht tijdens behandeling, kg
Figuren
Figuren moeten ter beoordeling worden ingediend als TIFF- of JPEG-bestanden met een hoge resolutie (600 dots per inch). Wees bereid om definitieve figuren in te dienen in het oorspronkelijke, bewerkbare formaat (bijv. Excel-bestanden voor figuren gemaakt in Microsoft Excel) tijdens de productieredactie (nadat het artikel is geaccepteerd voor publicatie). Herziening van figuren kan nodig zijn tijdens review of productie editing. Nummer figuren opeenvolgend in de tekst; als een artikel slechts 1 figuur heeft, nummer deze dan niet. Verwijzingen in figuren worden gerangschikt volgens de eerste aanhaling van de figuur in de tekst. Dien meerdere figuren in als afzonderlijke bestanden. Plaats bijschriften bij figuren in het manuscript na tabellen.
(terug naar boven)
Aanvullende informatie:
Voorbereiding manuscript: Tabellen
Opmaak Figuren
Afkortingen
Maateenheden