The lighter version
- CLIL is complex and context-sensitive.
- There are general parameters for CLIL.
- The these are: Cognitie, Cultuur, Inhoud, Communicatie.
- Elk specifiek CLIL-model of -methodologie moet rekening houden met de relatieve waarde/het relatieve belang van de bovenstaande parameters.
- Taal als leermiddel werkt op drie manieren: OF – FOR – THROUGH
The 4Cs Framework
Coyle, D. (2008). CLIL – een pedagogische benadering. In N. Van Deusen-Scholl, & N. Hornberger, Encyclopedia of Language and Education, 2nd edition (pp. 97-111). Springer.
Werkend aan een samenhangend conceptueel hulpmiddel, en beïnvloed door het
vroegere werk van Mohan en zijn Kennisraamwerk (1986), ontwikkelde Coyle
(1999) het 4Cs raamwerk (figuur 1). Dit raamwerk
verschilt van de op normen gebaseerde wereldtalenonderwijsstrategie
Standards for Foreign Language Learning in the 21st Century (1999)
gepubliceerd door ACTFL (American Council on the Teaching of Foreign
Languages), die zich richt op het taalcurriculum. Hoewel
er enkele interessante verbanden kunnen worden gelegd (b.v. communicatie, culturen en
connecties), is er een verschil in nadruk aangezien het uitgangspunt
taalonderwijs is. Het 4Cs-kader voor CLIL begint met inhoud
(zoals leerstof, thema’s, vakoverschrijdende benaderingen) en
focust op de onderlinge relatie tussen inhoud (leerstof), communicatie
(taal), cognitie (denken) en cultuur (besef van
zichzelf en ‘anders-zijn’) om voort te bouwen op de synergieën van het integreren van leren
(inhoud en cognitie) en taalleren (communicatie en
culturen). Het verenigt leertheorieën, taalleertheorieën en
intercultureel begrip:
1. Bij leerstof gaat het niet alleen om het verwerven van kennis en vaardigheden,
het gaat erom dat de leerling zijn/haar eigen kennis construeert en
vaardigheden ontwikkelt (Lantolf, 2000; Vygotsky, 1978);
2. Het verwerven van leerstofkennis, vaardigheden en begrip is gerelateerd
aan leren en denken (cognitie). Om de leerling in staat te stellen een
begrip van de leerstof op te bouwen, moeten de taalkundige eisen
van de inhoud worden geanalyseerd en toegankelijk gemaakt (Met, 1998);
3. Denkprocessen (cognitie) moeten worden geanalyseerd op hun taalkundige
eisen (Bloom, 1984; McGuiness, 1999);
4. Taal moet worden geleerd in de context, leren door de taal,
reconstrueren van de thema’s van het onderwerp en hun gerelateerde cognitieve
processen, bijv. taal intake/output (Krashen, 1985; Swain, 2000);
5. Interactie in de leercontext is fundamenteel voor het leren.
Dit heeft implicaties wanneer de leercontext werkt via
L2 (Pica, 1991; van Lier, 1996);
6. De relatie tussen culturen en talen is complex.
Intercultureel bewustzijn en leren is fundamenteel voor CLIL
(Byram, Nicols, and Stevens, 2001).
Het 4Cs Framework stelt dat het door progressie in kennis,
vaardigheden en begrip van de leerstof, betrokkenheid bij de bijbehorende
cognitieve verwerking, interactie in een communicatieve context,
de ontwikkeling van de juiste taalkennis en vaardigheden evenals
het verwerven van een verdiepend intercultureel bewustzijn door de positionering
van het zelf en het ‘anders-zijn’, dat effectieve CLIL plaatsvindt ongeacht het
model. Vanuit dit perspectief houdt CLIL in dat je taal
op de juiste manier leert gebruiken, terwijl je taal gebruikt om effectief te leren. Het 4Cs
Framework is een hulpmiddel voor het in kaart brengen van CLIL activiteiten en voor het maximaliseren
van het potentieel in elk model, op elk niveau en elke leeftijd.
Het taaldrieluik
http://www.cremit.it/public/documenti/seminar.pdf