Wanneer medische studenten hun eerste rotatie in de pediatrie doen, wordt hen verteld dat kinderen geen kleine volwassenen zijn. Ze zijn een andere soort! Kinderen reageren anders op voeding en medicijnen dan volwassenen. Nu leren we dat dezelfde situatie kan gelden voor mensen ouder dan 90 jaar. Ook zij zijn van een andere soort. En zij zijn het snelst groeiende segment van de Noord-Amerikaanse bevolking. Dankzij de lopende 90+ studie onder leiding van Dr. Claudia Kawas van de Universiteit van Californië, kunnen deze 90-plussers ons iets leren over gezond ouder worden. Het begon allemaal in 1981 toen zo’n 14.000 bewoners van een pensioneringsgemeenschap die toen bekend stond als “Leisure World” in Californië gedetailleerde vragenlijsten invulden over hun dieet, activiteiten, vitamine-inname en medische voorgeschiedenis. Ongeveer twintig jaar later kregen Dr. Kawas en haar medewerkers een subsidie van $6 miljoen van het National Institutes of Health om na te gaan hoe het met de personen was afgelopen die de vragenlijsten hadden ingevuld. Zij slaagden erin ongeveer 1600 personen te vinden die de leeftijd van 90 jaar hadden bereikt en schreven hen in voor een studie waarbij zij om de zes maanden lichamelijk werden onderzocht en cognitieve tests zouden ondergaan. Het doel was informatie te verzamelen over welke factoren bijdroegen tot hun lange levensduur.
Enkele van de gegevens die zij verzamelden waren niet verrassend. Roken verkortte duidelijk de levensverwachting. Meer dan 40% van de mensen van 90 jaar en ouder lijdt aan dementie, terwijl bijna 80% gehandicapt is; beide aandoeningen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Gemiddeld 15 minuten lichaamsbeweging per dag maakt al een verschil, 45 minuten is optimaal. Meer bewegen leverde geen groter voordeel op. Actief blijven op niet-fysieke manieren, zoals gezelligheid, het spelen van bordspelletjes en het bijwonen van boekenclubs, werd ook in verband gebracht met een langer leven. Dat gold ook voor alcoholgebruik. Mensen die tot twee drankjes per dag dronken, leefden langer dan niet-drinkers. Er was niets bijzonders aan rode wijn, elke soort alcohol had hetzelfde effect. Matige hoeveelheden koffie werden ook in verband gebracht met een langere levensduur. Maar er waren enkele verrassende bevindingen. Het nemen van voedingssupplementen, of het nu vitaminen of calciumsupplementen waren, leidde niet tot een langere levensduur. Gewicht daarentegen wel. Maar niet op de verwachte manier. Magerheid was niet goed, mensen met overgewicht op hun zeventigste leefden langer dan mensen met normaal of ondergewicht.
Misschien wel de meest verrassende bevinding was dat 40 procent van de tijd, wat de ziekte van Alzheimer leek te zijn bij mensen boven de 90, dat eigenlijk niet was. Deelnemers aan de studie stemden ermee in hun hersenen te doneren voor onderzoek na hun dood en de onderzoekers ontdekten dat velen bewijs vertoonden van microscopische beroertes in plaats van de karakteristieke plaques en neurofibriale tangles die in verband worden gebracht met de ziekte van Alzheimers. Wat deze beroertes veroorzaakte blijft een mysterie, maar paradoxaal genoeg werden ze vaker aangetroffen bij proefpersonen met een lage bloeddruk. Mensen van in de 90 kunnen verstopte en vernauwde bloedvaten hebben en het probleem hebben dat ze niet genoeg bloed door de vaten naar de hersenen krijgen. Als de bloeddruk te laag is, kan dit leiden tot mini-beroertes door een gebrek aan zuurstof en dat kan weer leiden tot aantasting van het hersenweefsel. Nog een voorbeeld van het feit dat nonagenarians niet zomaar “oude volwassenen” zijn.”