Theodoric de Grote, ca. 454?526, koning van de Ostrogoten en veroveraar van Italië, geb. Pannonië. Hij bracht een deel van zijn jeugd door als gijzelaar in Constantinopel. Na de dood van zijn vader in 471 tot koning gekozen, raakte hij verwikkeld in intriges waarbij hij beurtelings bondgenoot en vijand van de Byzantijnse keizer Zeno was. In 483 werd hij benoemd tot keizerlijk meester van de soldaten en in 484 werd hij consul. Het was waarschijnlijk om van hem af te zijn dat Zeno hem de opdracht gaf een veldtocht tegen Odoacer in Italië te leiden. Theodoric trok met zijn gotische leger in 488 Italië binnen. Hij won veldslagen bij de Isonzo (489), bij Milaan (489), en bij de Adda (490); hij belegerde en nam Ravenna in (493). Kort na de overgave van Odoacer vermoordde Theodoric hem. Theodoric was nu heer en meester in Italië; door zijn grote macht kon hij zich onttrekken aan Byzantijns toezicht en was hij dus meer dan een gewone ambtenaar. Zijn titel was die van patriciër. Zijn lange heerschappij in Italië was zeer weldadig; hij respecteerde de Romeinse instellingen, handhaafde de Romeinse wetten en benoemde Romeinen in burgerlijke functies, terwijl hij tegelijkertijd een Gothisch leger in stand hield en Goten op het land vestigde. Hij verbeterde de havens en herstelde de wegen en openbare gebouwen. Hij verbond zich door huwelijken met Clovis de Frank (Clovis I) en met de koningen van de Visigoten, Vandalen en Bourgondiërs. De ambitie van Clovis om over alle Goten te heersen bracht Theodoric echter in periodieke oorlogen met de Franken; tussen 506 en 523 slaagde Theodoric er verschillende malen in de Frankische hegemonie te verhinderen. Als Arianus was Theodoric onpartijdig in religieuze zaken. Het einde van zijn regering werd overschaduwd door een ruzie met zijn Romeinse onderdanen en paus Johannes I over de edicten van keizer Justin I tegen het Arianisme, en ook door de overhaaste executie van de Romeinse staatsman Boethius, die hij beschuldigde van verraad. Theodoric staat model voor Dietrich von Bern in het Duitse heldendicht Nibelungenlied. Zijn graftombe is een van de mooiste monumenten van Ravenna. Hij werd opgevolgd door zijn kleinzoon Athalaric, onder het regentschap van Theodoric’s dochter Amalasuntha.
Zie T. Hodgkin, Theodoric the Goth (1891, repr. 1977); T. S. Burns, A History of the Ostrogoths (1984).