Tiglath-pileser III (regeerde 745-727 v. Chr.), koning van Assyrië, was een bekwaam krijger en bestuurder die de grondslagen legde van het Laat-Assyrische rijk.
Tiglath-pileser, of in het Assyrisch Tukulti-apal-Eshara, was vrijwel zeker een geadopteerde naam die was gekozen ter navolging van een vroegere krijgerkoning. Hij kwam op de troon als gevolg van een paleisrevolutie waarbij Ashurnirari V werd vermoord. Assyrië had oostelijk en noordelijk gebied verloren aan zijn langdurige vijand, Urartu, het koninkrijk Van, en had daardoor de toegang tot de mijnen van Anatolië verloren. Assyrië had behoefte aan een bekwaam leider die het prestige en de economische voordelen kon herstellen die de grote koningen in de 9e eeuw hadden verworven. Tiglath-Pileser was zo’n leider.
De eerste taak van de koning was de orde te herstellen in Babylonië, waar bijna 50 jaar anarchie had geheerst. Vervolgens trok hij in 742 v. Chr. westwaarts tegen een door Urartu georganiseerde coalitie van de Aramese koninkrijken van Syrië en Zuidoost-Anatolië. In de daaropvolgende veldslag sloeg hij Sarduris, de koning van Urartu, op de vlucht. In 738 was Tiglath-Pileser opnieuw in het westen; verscheidene Aramese steden werden teruggedrongen, en Israël, Tyrus en Byblos behoorden tot de koninkrijken die hulde brachten.
In 734 riep koning Ahaz van Juda de Assyrische hulp in tegen zijn vijanden, Damascus en Israël. Samaria opende zijn poorten, maar Damascus had 2 jaar nodig om terug te dringen. De nederlaag van Urartu was het volgende doel; koning Sarduris werd aangevallen door zijn westelijke gebieden, en vervolgens sloeg het Assyrische leger toe in het hart van zijn koninkrijk. Hoewel de citadel van Van onneembaar bleek, was de macht van Urartu in het westen voorgoed gebroken.
Tussen was de pro-Assyrische koning van Babylon gestorven, en een Chaldeeër uit het zuiden, Ukin-zer, had de troon gegrepen. Tiglath-Pileser verjoeg de Chaldeeërs uit Babylon, nam Ukin-zer gevangen, en sloeg de opstand met grote strengheid neer. In 729 werd hij zelf in Babylon tot koning gekroond. Hij stierf 2 jaar later.
Tiglath-pileser III was een voortreffelijk bestuurder. Hij reorganiseerde op bekwame wijze het provinciale systeem en beteugelde de macht van de plaatselijke ambtenaren. Hij legde waarschijnlijk het netwerk van wegen en posten aan, die de provincie met de hoofdstad te Calah verbonden. Kort voor zijn dood definieerde hij zijn rijk in drie dimensies: “Ik regeerde over het land en oefende het koningschap uit van de zoute wateren van Bit Yakin tot de berg Bikni in het oosten, van de horizon van de hemel tot haar zenit.”
Verder lezen
Voor verslagen over Tiglath-pileser zie het hoofdstuk van Sidney Smith in The Cambridge Ancient History, vol. 3 (1927), en H. W. F. Saggs, The Greatness That Was Babylon (1962). Reliëfs uit Tiglathpileser’s paleis te Calah, nu in het British Museum, zijn gepubliceerd met een waardevol commentaar door R. D. Barnett en M. Falkner in The Sculptures of Tiglath Pileser III from the Central and South-west Palaces at Nimrud (1962). De voornaamste literaire bronnen zijn in vertaling verzameld door Daniel David Luckenbill in deel 1 van Ancient Records of Assyria and Babylonia (2 vols., 1926-1927). □