(1) De toegangstijd van het geheugen is de tijd die nodig is om een teken in het RAM naar of van de CPU over te brengen. Snelle RAM-chips hebben een toegangstijd van 10 nanoseconden (ns) of minder. Zie SDRAM.
(2) Schijftoegangstijd is hoe lang het duurt om het eerste gegevenskarakter te verkrijgen na het initiëren van een verzoek. Hij omvat de tijd om de lees-/schrijfkop naar de track te bewegen (zoektijd) en de tijd om de platter naar de sector te draaien (latentie). De toegangstijd voor schijven wordt altijd als gemiddelde opgegeven, omdat de zoektijd en de latentie variëren afhankelijk van de huidige positie van de kop en de plaat.
Schijf versus SSD
Terwijl de toegangstijd van snelle harde schijven gewoonlijk 5 tot 10 milliseconden bedraagt, ligt de toegangstijd van solid state drives (SSD’s) in het bereik van 25 tot 100 microseconden. SSD’s zijn tot wel 100 keer sneller omdat er geen mechanische zoektijd of latentie is bij flashgeheugenopslag. De toegangstijd voor alle opslagtypes is echter slechts één maatstaf. Kanaalsnelheid (overdrachtssnelheid) en caching dragen bij aan de totale opslagprestaties. Zie cache, zoektijd en latentie.