Doel van de studie: Het vergelijken van de adequaatheid en werkzaamheid van anesthesie ervaren met lidocaïne-epinefrine-tetracaïne (LET) oplossing versus LET gel tijdens het hechten van ongecompliceerde laceraties op het gezicht of de hoofdhuid bij kinderen. Methoden: Tweehonderd kinderen met laceraties van het gezicht en de hoofdhuid die gehecht moesten worden, werden ingeschreven in deze geblindeerde, gerandomiseerde gecontroleerde trial, op de spoedeisende hulpafdeling van een universitair gelieerd kinderziekenhuis. Na het aanbrengen van een verdovingsoplossing of -gel, werd de geschiktheid van de verdoving bepaald vóór het hechten. De doeltreffendheid van de verdoving tijdens het herstel van de wonden werd bepaald aan de hand van de tijd die verstreek tussen de verwijdering van het topische verdovingsmiddel en het eerste teken van ongemak dat bijkomende verdoving vereiste, of tot de hechting voltooid was. Resultaten: De doeltreffendheid van de initiële anesthesie was gelijkwaardig tussen LET-oplossing en LET-gel. Er was een significant verschil in doeltreffendheid van verdoving tussen de LET formuleringen. Er waren meer patiënten met volledige anesthesie (85% tegen 76%), minder personen met gedeeltelijke anesthesie (5% tegen 21%), en meer personen met onvolledige anesthesie (9% tegen 3%) in de gelgroep. Conclusie: LET gel is minstens zo effectief als LET oplossing en bezit theoretische voordelen voor topische anesthesie tijdens het hechten van ongecompliceerde laceraties op het gezicht en de hoofdhuid bij kinderen.