Ik woon in Nederland, met ruim 17 miljoen inwoners is het een dichtbevolkt land, waar we erin geslaagd zijn om elk stukje grond een bestemming te geven. Grond is uiterst kostbaar; de pachtprijzen voor landbouwgrond zijn veruit de hoogste in Europa, en als gevolg daarvan moet elk stuk grond een inkomen opleveren. Kunt u zich voorstellen hoe moeilijk het voor een Nederlander is om zich een voorstelling te maken van verlaten landbouwgrond? Dit is grond die voor langere tijd uit productie is genomen. Dit kan om een aantal redenen zijn gebeurd. Behalve dat de grond totaal gedegradeerd of vervuild is, met productieverlies tot gevolg, kunnen andere redenen zijn: ongunstige markten voor de landbouwproducten, het niet beschikbaar zijn van de benodigde technologie om de grond te beheren of de leeftijd van een boer en het ontbreken van opvolgers.
Op 18 november 2020 heb ik een geweldige workshop bijgewoond: ‘Beschikbaarheid van land voor biomassa, energie en andere non-fooddiensten in de EU’. In opdracht van de Europese Commissie DG ENER en uitgevoerd door Wageningen Universiteit & Research en partners, werd een studie uitgevoerd om de werkelijke beschikbaarheid van land in de EU te analyseren. Hoewel de trend tussen 1975 en 2016 duidelijk liet zien dat het areaal gebruikte landbouwgrond afnam, bleef het areaal ongebruikte landbouwgrond tussen 2005 en 2016 stabiel, met een gemiddelde oppervlakte van niet minder dan 1.737.200 km2. Dat komt overeen met een oppervlakte van ongeveer 41 keer de grootte van Nederland! Ik moedig iedereen die geïnteresseerd is aan om het rapport te lezen voor meer details; de conclusie heeft mijn gedachten wel in beweging gezet!
Is abandonment een probleem?
Stellen dat abandonment een probleem is, hangt af van het perspectief van waaruit het wordt bekeken. Vanuit milieu-oogpunt: de vegetatie op volledig ongebruikte landbouwgrond kan door natuurlijke successie overgaan in hoge kruiden, struikgewas en uiteindelijk, na een voldoende lange periode, een bosecosysteem. Uiteraard hangt dit af van de klimatologische omstandigheden en de bodemgesteldheid. Op rijke en natte bodems zal het uiteindelijke resultaat waarschijnlijk een bosecosysteem zijn. Op arme, droge bodems in Zuidoost-Europa kan het echter – in tegenstelling daarmee – een “steppe-achtige” graslandvegetatie worden die vele jaren kan overleven zonder actief beheer zoals maaien of begrazing, gevoelig voor droogteperiodes maar potentieel onderhevig aan ernstige aantasting door wind en water. Door deze inzichten te combineren met de conclusies van het IPCCC 2019, stel ik dat het opgeven van land op arme droge bodems kan bijdragen aan landdegradatie en woestijnvorming, en dat deze bodems hun potentieel verliezen om bij te dragen aan klimaatmitigatie en voedselzekerheid.
Het opgeven van de rijke en natte bodem begint met het bijdragen aan klimaatmitigatie en mogelijk herstel van de biodiversiteit. Toch zijn onderzoekers het er tot dusver niet over eens of het opgeven van land een bedreiging vormt voor de biodiversiteit dan wel een kans voor habitatherstel. Voor een gedetailleerde behandeling van het biodiversiteitsvraagstuk is een hele blog op zich nodig. We kunnen ons echter afvragen, ook voor die rijke gebieden, in hoeverre dit schoorvoetend/ongeplande landverlaten en de successie die daarvan het gevolg is, resulteert in een optimaal gebruik van de functies die deze verlaten bodems zouden kunnen bieden?
Imagine the potential, but be aware of the impact
Als Nederlander vind ik het moeilijk om zo’n onbenut potentieel te zien, terwijl we zo’n enorme taak te vervullen hebben in het benutten van onze bodem. Om klimaatverandering en de noodzaak om duurzamer te produceren aan te pakken, hebben we de ambitie om naar een meer circulaire en biobased economie te gaan. Deze transitie zal leiden tot een grotere vraag naar biomassa om fossiele bronnen te vervangen door hernieuwbare bronnen, zoals de omzetting naar biobased producten en energie.
Het risico hierbij is dat biomassaproductie voor de bio-economie gaat concurreren met de productie van voldoende voedsel van hoge kwaliteit (wat ook een uitdaging is). De introductie van biomassa-gewassen op dit braakliggende land kan een reeks mogelijkheden bieden – denk aan extra inkomen, het scheppen van nieuwe werkgelegenheid en toegang tot groene energiebronnen. Helaas is de introductie van biomassa-gewassen niet op elke locatie geschikt; de keerzijde van deze kansen is het feit dat er nogal wat technische uitdagingen zijn om deze landbouwgrond weer in productie te brengen, vooral wanneer de grond ernstig gedegradeerd is. Ook is het financiële rendement niet zeker, aangezien de vraag naar biogebaseerde producten in de EU nog niet goed is ingeburgerd.
Een alternatieve oplossing zou dus de invoering van meerjarige gewassen en agroforestrysystemen zijn. Dit zou vooral nuttig kunnen zijn op kale, aangetaste grond, aangezien de invoering van een gewas dat de bodem bedekt, de bodem zal helpen stabiliseren en bodemerosie zal helpen verminderen. Bovendien bouwen agroforestry-systemen bodemkoolstof op en verminderen zij de uitspoeling van nutriënten, waardoor de algehele bodemgezondheid toeneemt.
Hierbij is het uiteraard van belang erop te wijzen dat het effect van meerjarige biomassagewassen en agroforestry-systemen op de koolstofvoorraad in de bodem sterk afhangt van de staat waarin de grond wordt verlaten. De ontginning en bewerking van grasland, lang braakliggend land met een dichte struik- en/of bosvegetatie, of wetlands met het oog op de teelt van meerjarige biomassa-gewassen resulteert in een ernstige afname van koolstof (zowel boven als onder de bodem). De potentiële positieve effecten op de biodiversiteit zijn afhankelijk van de landschaps- en habitatcontext. Zo zal bijvoorbeeld een verschuiving van begroeide verlaten grond naar akkerland met wisselbouw leiden tot een vermindering van de schuil- en broedmogelijkheden voor zoogdieren en vogels, en van de floristische diversiteit. Aan de andere kant biedt het herstel van aangetaste gebieden grote kansen voor de terugkeer van biodiversiteit.
Land is een deel van de oplossing. Maar land kan niet alles doen.
In het IPCC-rapport van 2019 wordt de uitspraak ‘Land is where we live. Land staat onder toenemende menselijke druk. Land is een deel van de oplossing. Maar land kan niet alles doen.’ Met deze blog vond ik het echt belangrijk om aan te geven dat er landgebieden zijn die NIET onder een groeiende druk staan en een belangrijk deel van de oplossing kunnen zijn. Toch heeft het IPCC gelijk als het stelt dat land niet alles kan doen. Beleid kan een belangrijke rol spelen bij het omkeren van het verlaten van landbouwgrond en het herstellen van actieve productie. In het verslag ENER/C2/2018-440 staat dat met name het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), in combinatie met enkele nationale beleidsmaatregelen, de grootste invloed zou kunnen hebben. Ik hoop echt dat dit ook het geval is voor het nieuwe GLB! Ik vond het gewoon leuk om het idee te delen dat we een groot onaangeboord potentieel hebben, zo groot als 1.737.200 km2, (41 keer Nederland) dat ons zou kunnen helpen onze maatschappelijke doelen op het gebied van klimaat, biodiversiteit en voedselzekerheid te bereiken.
“Analyse van de feitelijke beschikbaarheid van land in de EU; trends in veranderingen (verlaten land, land met lage vruchtbaarheid, verzilt land, enz.) en opties voor het gebruik van energiegewassen. Referentie: ENER/C2/2018-440e.
Speciaal verslag over klimaatverandering, woestijnvorming, bodemdegradatie, duurzaam landbeheer, voedselzekerheid en broeikasgasfluxen in terrestrische ecosystemen (SRCCL). IPCC (Rapport). Op 9 augustus 2019 ontleend.