Vraag: “Wie was koning Abijah in de Bijbel?”
Antwoord: Koning Abijah, ook wel Koning Abia of Koning Abijam genoemd, was de zoon van Koning Rehoboam en de vader van Koning Asa. Abijah regeerde slechts drie jaar (913-911 v. Chr.) in Juda voordat hij stierf. Abijah was een goddeloze koning: “Hij beging alle zonden die zijn vader voor hem had begaan; zijn hart was de Here, zijn God, niet volkomen toegewijd, zoals het hart van David, zijn voorvader, was geweest” (1 Koningen 15:3). Koning Abijah probeerde de noordelijke tien stammen van Israël weer op te eisen als deel van zijn koninkrijk, en zo was er oorlog tussen Abijah en Jeroboam gedurende Abijah’s leven (vers 6).
Koning Abijah had enkele overwinningen op Israël in het noorden. Tweede Kronieken 13 beschrijft een veldslag waarin Abijah en zijn 400.000 mannen zegevierden over Jeroboam met zijn 800.000 mannen. Koning Abijah stond op de berg Zemaraim en sprak Jeroboam en Israël toe over Gods verbond met David, Jeroboams opstand tegen Rehoboam, en Jeroboams verwijdering van Israël van de Levieten en het toestaan dat iedereen priester werd van valse goden. Abijah concludeerde: “God is met ons, hij is onze leider. Zijn priesters met hun trompetten zullen de strijdkreet tegen jullie laten klinken. Volk van Israël, vecht niet tegen de Heer, de God van uw voorvaderen, want het zal u niet gelukken” (2 Kronieken 13:12). De troepen van Israël waren achter die van Juda gekomen om hen in een hinderlaag te lokken, met de bedoeling om hen zowel van voren als van achteren aan te vallen. Maar de mannen van Juda riepen tot God, de priesters bliezen op hun trompetten, en “op het geluid van hun strijdkreet verpletterde God Jeroboam en geheel Israël voor de ogen van Abijah en Juda” (2 Kronieken 13:15). Abijah nam ook de steden Bethel, Jesana, Efron en de omliggende dorpen in van Jeroboam. Vanaf die tijd nam de kracht van koning Jeroboam af: “Jeroboam kwam niet meer aan de macht in de tijd van Abijah. En de Here sloeg hem neer en hij stierf. Maar Abijah groeide in kracht. Hij huwde veertien vrouwen en kreeg tweeëntwintig zonen en zestien dochters” (Kronieken 13:20-21).
Abijah’s moeder was Maakah, en zij bekleedde blijkbaar een gezaghebbende positie als koningin-moeder gedurende Abijah’s regering en tot aan de regering van haar kleinzoon Asa. Na de dood van Abijah was er tien jaar lang vrede tussen Israël en Juda (2 Kronieken 14:1), en de zoon van Abijah, koning Asa, voerde brede hervormingen door in heel Judah. Eén van Asa’s hervormingen was het afzetten van zijn grootmoeder Maakah vanwege haar bevordering van de aanbidding van Asherah (1 Koningen 15:13). Tweede Kronieken 14:2 zegt: “Asa deed wat goed en juist was in de ogen van de Here, zijn God.”
Abija’s korte heerschappij werd helaas gekenmerkt door het doen van kwaad in de ogen van de Here. Hoewel God hem de overwinning over Israël had geschonken, ging Abija door met dezelfde fout als zijn vader, Rehoboam – niet volledig toegewijd aan God (2 Kronieken 12:14; 1 Koningen 15:3).