Yasser Arafat
(1929-2004)
Een pistool en een olijftak
In 1974 sprak Yasser Arafat de Algemene Vergadering van de VN toe. Hij zei dat hij in de ene hand een olijftak voor de vrede hield en in de andere het pistool van een vrijheidsstrijder. Twintig jaar later ontvingen hij en de Israëlische leiders Peres en Rabin de Vredesprijs omdat zij voor de olijftak hadden gekozen door in Washington de zogenaamde Oslo-akkoorden te ondertekenen. Het akkoord was gericht op verzoening tussen Israëli’s en Palestijnen.
Arafat groeide op in Cairo en Jeruzalem. Hij nam deel aan de oorlog tegen de nieuwe staat Israël in 1948, toen veel Palestijnen werden verdreven. Als gediplomeerd ingenieur nam hij een baan aan in Koeweit. Van daaruit organiseerde hij de guerrillagroep Fatah, die Israël aanviel. Na de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Gaza in 1967 werd Arafat de leider van de PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie), een overkoepelende organisatie van Palestijnse guerrillagroepen. De groepen namen hun toevlucht tot terreur om de aandacht van de wereld te trekken, maar het werd Arafat geleidelijk duidelijk dat hij de staat Israël zou moeten aanvaarden opdat de VS bereid zouden zijn in het geschil te bemiddelen. Hij keurde de ontmoeting van Palestijnse onderhandelaars met Israëli’s goed tijdens geheime onderhandelingen in Oslo.
Shimon Peres
(1923-2016)
Voor verzoening met de Palestijnen
In de winter van 1993 vonden in de Noorse hoofdstad Oslo geheime onderhandelingen plaats tussen Palestijnen en Israëli’s. Zij resulteerden in de zogenaamde Oslo-akkoorden, die nog datzelfde jaar in Washington werden ondertekend. De overeenkomst had tot doel de twee volkeren met elkaar te verzoenen, waarbij Israël zich geleidelijk zou terugtrekken uit de bezette gebieden en de Palestijnen zelfbeschikking zou verlenen. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Shimon Peres, had de leiding over de onderhandelingen aan Israëlische zijde en deelde in het najaar van 1994 de Vredesprijs met zijn eigen premier Yitzhak Rabin en de Palestijnse leider Yasser Arafat.
Shimon Peres werd geboren in Wit-Rusland. Om aan de Jodenvervolging daar te ontkomen, vluchtte het gezin in 1934 naar Palestina. Peres studeerde landbouwwetenschappen en sloot zich aan bij de partij van de zionistische leider David Ben Gurion. Toen de Arabische strijdkrachten in 1948 de aanval inzetten op de nieuwe staat Israël, kreeg Peres de hoofdverantwoordelijkheid voor het veiligstellen van militair materieel voor Israël uit het buitenland. Later organiseerde hij Israëls nucleaire programma en wordt hij beschouwd als de vader van Israëls atoombom.
Yitzhak Rabin
(1922-1995)
Van gewapend geweld naar verzoening
Yitzhak Rabin was de soldaat die in 1992 premier van Israël werd, en die het gebruik van geweld opgaf ten gunste van onderhandelingen om vrede met de Palestijnen te bereiken. Hij keurde de Oslo-akkoorden goed, waarover in 1993 in Noorwegen in het geheim was onderhandeld. Israël zou zich geleidelijk terugtrekken uit de bezette gebieden en de Palestijnen zelfbeschikking geven. Het akkoord werd datzelfde jaar in Washington ondertekend, en in 1994 deelde Rabin de Vredesprijs met zijn eigen minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres en de Palestijnse leider Yasser Arafat.
Rabin werd geboren in Jeruzalem. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht hij aan Britse zijde om de Duitse verovering van het Midden-Oosten te voorkomen. Na de oorlog vocht hij tegen de Britten omdat zij de joodse immigratie naar Palestina verhinderden. Rabin nam deel aan de oorlog tegen de Arabieren toen de staat Israël werd gesticht in 1948, en eindigde als stafchef van het leger. In de jaren ’70 begon hij een politieke carrière, en streed met Shimon Peres om de topposities in de Arbeiderspartij.
Sommige Joden zagen de Oslo-akkoorden als verraad, en Rabin werd in de herfst van 1995 vermoord door een religieuze fanaticus.