In 1987 verhoogden de meeste staten de maximumsnelheid van 55 naar 65 km/u op delen van hun landelijke interstate highways. Er werd heftig gedebatteerd over de verhoging, en er werden talrijke evaluaties uitgevoerd. Deze evaluaties hebben een gemeenschappelijk probleem: zij meten alleen de lokale effecten van de verandering. Maar de verandering moet worden beoordeeld naar de effecten ervan op het gehele systeem. Door de nieuwe snelheidslimiet van 65 km/u konden de rijkswegenpatrouilles hun middelen verschuiven van snelheidscontroles op de snelwegen naar andere veiligheidsactiviteiten en andere snelwegen – een verschuiving waar veel hoofdcommissarissen van de rijkswegenpatrouilles voor hadden gepleit. Als de chefs gelijk hadden, zou de nieuwe toewijzing van patrouillemiddelen moeten leiden tot een daling van het aantal verkeersdoden in de staat. Evenzo zou de kans om sneller te rijden op de snelwegen chauffeurs moeten wegtrekken van andere, gevaarlijkere wegen, wat weer gevolgen zou hebben voor het hele systeem. Deze studie meet deze veranderingen en komt tot verrassende resultaten. We vinden dat de 65 mph limiet het aantal doden in de hele staat met 3,4% tot 5,1% vermindert, waarbij de effecten van de lange termijn trend, blootstelling aan het rijden, veiligheidsgordel wetten, en economische factoren constant gehouden worden.